Verdiepende informatie


Participatie onder de Omgevingswet

De Omgevingswet en bijbehorende regelingen in Nederland leggen de basis voor participatie bij ruimtelijke en milieuprojecten. Deze wet benadrukt het belang van vroegtijdige betrokkenheid van burgers en belanghebbenden bij besluitvormingsprocessen. Desondanks heeft de wetgever geprobeerd specifieke regelgeving te minimaliseren om flexibiliteit te behouden. Toch zijn door verschillende amendementen en moties aanvullende regels en verplichtingen toegevoegd, wat heeft geleid tot een complex en soms inconsistent beleid. Dit artikel biedt een beknopt overzicht.


Participatie en het omgevingsplan

Op basis van het Omgevingsbesluit en de Omgevingsregeling is het voor gemeenten verplicht om aan verschillende participatievereisten te voldoen. Op grond van artikel 10.2 van het Omgevingsbesluit (Ob) zijn gemeenten verplicht om uit te leggen hoe vroegtijdige publieksparticipatie wordt vormgegeven.


Het uitdaagrecht uitgelegd

De wet versterking participatie op decentraal niveau is weliswaar nog niet in werking getreden, maar schrijft via een wijziging van artikel 150, Gemeentewet voor dat gemeenten hun inspraakverordening moeten uitbreiden naar een participatieverordening. Niet langer worden (alleen) regels gesteld over de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden worden betrokken bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid, maar ook bij de uitvoering en evaluatie daarvan. De wet schrijft niet voor hoe participatie moet worden vormgegeven, maar wel dat er regels over moeten worden gesteld via een participatieverordening, die de inspraakverordening vervangt.


Waarom decentraal participatiebeleid?

De wet 'Versterking participatie op decentraal niveau' markeert een belangrijke mijlpaal in de Nederlandse beleidsvorming, gericht op het vergroten van burgerbetrokkenheid bij lokale en regionale besluitvorming. Het doel van deze wet is om de democratische betrokkenheid en inspraak van burgers op het decentrale niveau te versterken.